OVER DE CYCLUS TERRA MORALE - MALEBOLGE EN DE TENTOONSTELLING IN HET NEDERLANDS INSTITUUT VOOR MEDIAKUNST MONTEVIDEO/TBA TE AMSTERDAM (2000)
Iemand stelt zich tot taak een tekening van de wereld te maken. In de loop der jaren bevolkt hij een ruimte met afbeeldingen van provincies, rijken, bergen, baaien, schepen, eilanden, vissen, woningen, instrumenten, sterren, paarden en personen. Kort voordat hij sterft ontdekt hij dat dit geduldige labyrint van lijnen een afbeelding is van zijn eigen gelaat. (J.L.Borges)
WERKEN
1. Bulicame (1987/88) ‘een klein riviertje waarvan de rode kleur mij nog doet rillen’
2. Palinuro (1989) 'u zoekend (...) ‘droeve droom u brengend onverdiend'
3. Miseno (1990) 'en de dwaas in het schuim tussen de rotsen doen verdrinken'
4. Vulcano Eolico (1991/92) ‘een eiland waar een bergtop rookt’
5. Nox Umida (1999) 'die varen zijn begraven'
6. Malebolge (1999) ‘een plaats, de 'boze Balgen' genaamd, geheel van steen en ijzerkleurig’
TENTOONSTELLING
van boven naar beneden:
TWEEDE VERDIEPING
Galerie 3 Palinuro - op de gang Miseno - kleine zaal Nox Umida
EERSTE VERDIEPING
Galerie 2 Bulicame en Vulcano Eolico
BEGANE GROND
Galerie 1 Malebolge
*
SAMENSTELLING EN INDELING VAN DE TENTOONSTELLING TERRA MORALE
De tentoonstelling bestaat uit zes video-installaties:
vier uit de periode 1987-1992:
Bulicame (1987-88), Palinuro (1989), Miseno (1990) en Vulcano Eolico (1991/92)
en twee recente installaties:
Malebolge (1999) en Nox Umida (1999)
Malebolge is een werk dat voor een deel is gebaseerd op Dis/Malebolge, een plan voor een interactieve videoput en twee videoprojecties uit 1994-96. Nox Umida is een spin-off van de fabel voor Hekate: Trivia, Selene, een plan voor een multi-disciplinair project waaraan ik in 1998 heb gewerkt.
De tentoonstelling, in de vooraankondiging oeuvre-tentoonstelling genoemd, omvat verder vier schilderijen uit een cyclus van schilderijen van waaruit mijn eerste video-installatie (Bulicame) is voortgekomen en - verdeeld over trappenhuis en gangen - een aantal tekeningen, etsen en publicaties uit de periode daarvoor.
De indeling van de tentoonstelling is als volgt.
In de tentoonstellingsruimte Galerie 1 op de begane grond: Malebolge.
In Galerie 2op de eerste verdieping: Bulicame, Vulcano Eolico en - in de vier terug liggende kleine ruimtes in deze zaal - vier zgn. Bulicameschilderijen.
In Galerie 3 op de tweede verdieping: Palinuro. Op de gang van de tweede verdieping: Miseno. In de kleinere 'zaal' naast Galerie 3: Nox Umida.
De twee fotowerken die bij Palinuro en Miseno horen, komen in de zaal met Palinuro te hangen.
De tentoonstelling heeft een ondertitel: MALEBOLGE. Deze titeluitbreiding heeft te maken met het cyclische karakter van mijn werk. Ik wil in de toekomst onder de titel TERRA MORALE ook tentoonstellingen in andere samenstellingen maken. Met werken als Faro Anteo en Dis, waarvan de plannen inmiddels klaarliggen, of met werken waarvoor plannen in ontwikkeling zijn.
*
OVER DE CYCLUS TERRA MORALE
Wie heeft ( ) uw ( ) / meer dan u zelf hebt geschapen? / Wie heeft ( ) uw ( ) / meer aarde dan u zelf hebt geschapen? (Enuma Elisj tablet V)
TERRA MORALE is de titel van een cyclus van werken die in 1985 begon met het maken van vijf schilderijen rond de zevende kring van Dante' s Inferno.
Vanuit deze serie schilderijen is het plan voor mijn eerste video-installatie Bulicame ontstaan, die in 1987 en begin 1988 tot stand is gekomen. In 1989 en 1990 heb ik de video-installaties Palinuro en Miseno gemaakt, die samen een complementair geheel vormen. Daarna is de video-installatie Vulcano Eolico ontstaan, die begin 1992 is voltooid.
Alle vier installaties kunnen als een paysage moralisé worden opgevat. Zij zijn zowel naar vorm als naar inhoud grotendeels door de klassieke literatuur (Dante Alighieri, Vergilius en Hesiodos) geïnspireerd. Daarin zijn hemel en aarde, zee en wind, bliksem en vulkanen voortdurend zinnebeeld voor ontwikkelingen rond en in het innerlijk van de personages en voor de geestelijke, kosmologische en politieke denkbeelden die ontvouwd worden. Om die reden spelen landschappen en natuurelementen - door V. Pöschl hartstochtelijke krachten van de natuur genoemd - in mijn videowerken een belangrijke rol.
Kenmerkend voor mijn videowerk is de gelaagde beeldopbouw:
een landschappelijk hoofdbeeld dat bepalend is voor de vorm van de installatie; de beelden voor dit hoofdbeeld bestaan nagenoeg allemaal uit eigen opnames op locaties die in de werken waardoor ik mij liet inspireren in verband met het thema van de installatie werden genoemd;
een aantal secundaire beeldlagen die door het hoofdbeeld heen zijn gemonteerd en die bepalend zijn voor de inhoud van het werk; deze beelden zijn voornamelijk gebaseerd op verzamelingen van TV-beelden die ik speciaal voor iedere installatie heb aangelegd.
Zowel het hoofdbeeld als de secundaire beeldlagen zijn gebaseerd op stramienen die uitgaan van bepaalde getallenreeksen. Deze getallenreeksen verschillen per installatie en zijn op een speciale manier afgeleid van de literaire bron(nen) van het betreffende werk. Palinuro en Miseno, beide gebaseerd op passages uit de Aeneis van Vergilius, hebben vanwege hun onderling complementaire samenstelling een gemeenschappelijk basisstramien.
De stramienen zijn de proportionele lijnen voor de compositie van mijn video-installaties, zowel in ruimtelijk als in tijd. Zij zijn zowel bepalend voor de polyfone afwikkeling van de secundaire beelden, d.w.z. het ritme, de frequentie en de intensiteit van de beelden en hun verdeling over de verschillende monitoren, als voor de compositie van het werk als geheel.
De cyclus van de vier genoemde videowerken is geleidelijk aan ontstaan; er bestaat geen vooropgezet plan dat daaraan ten grondslag heeft gelegen. (Van Dante kwam ik op Vergilius, van Vergilius op Hesiodos enzovoort. De invloed van Panofsky en ook Borges is moeilijker in het kort aan te geven, terwijl mijn specifieke interesse, die ik in mijn videowerken wil ontplooien, eigenlijk begonnen is met het lezen van een dagboekfragment van Gombrowicz over Dante.)
De totstandkoming van de vier installaties zijn mede mogelijk gemaakt door subsidies van de Gemeente Amsterdam en van de Rijksoverheid. Bulicame door een subsidie van de Gemeente Amsterdam; de overige door subsidies van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst en van de Gemeente Amsterdam samen. Palinuro is in 1990 door de toenmalige Rijksdienst Beeldende Kunst aangekocht als onderdeel van de reizende tentoonstelling IMAGO, fin de siècle in dutch contemporary art, die René Coelho, de toenmalige directeur van MonteVideo, in opdracht van het Rijk had samengesteld.
*
In 1991 heeft René Coelho mij gevraagd een plan voor een gezamenlijke presentatie van mijn videowerk op te stellen. Het plan dat ik toen heb gemaakt ging uit van een panoramische opstelling van de werken rond een centrale ruimte. Eén videotape van Bulicame - die met de Bulicamebron zelf, die niet direct onderdeel van de installatie uitmaakte, maar bestemd was voor vertoning buiten de eigenlijke expositieruimte - kreeg daarbij een nieuwe plaats: in de centrale ruimte. Vanuit deze centrale bron zijn de plannen voor twee nieuwe werken ontstaan die, elk voor zich, de cyclus kunnen afronden en uitdiepen.
Faro Anteo is een plan uit 1992, dat, ondersteund door een werkbeurs van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, in 1992/93 is uitgewerkt. Dit plan, dat zo uitgevoerd kan worden, behelst een video-installatie die uit een videovuurtoren bestaat, welke met vier roterende projectoren een nachtelijk panorama op de wanden van de ruimte projecteert. Een vijfde, niet-roterende projector is vanuit de top van de toren op de vloer gericht; daarmee wordt een put geprojecteerd van waaruit de toren op lijkt te rijzen.
Dis/Malebolge is een plan dat oorspronkelijk in 1994 vanuit een alternatief plan voor de gezamenlijke presentatie is ontstaan, dat vervolgens in 1996 verder is ontwikkeld en dat in de eerste maanden van 1997 in een zodanig stadium is gebracht, dat aan de uitvoering ervan begonnen kan worden. Dit plan, dat de cyclus ook letterlijk uitdiept, omvat o.m. een interactieve videoput en twee videoprojecties op de wand. Het projectieveld in de put is van ijs (echt ijs, of kunstmatig).
De afronding van het project gaat bij Faro Anteo verder dan bij Dis/Malebolge. Al in een vroeg stadium, waarin ik de Enuma Elisj bestudeerde, werd ik getroffen door bepaalde overeenkomsten tussen het Oud-Babylonische oerlandschap waardoor ik mij voor Faro Anteo wilde laten inspireren en de landschappen van de videowerken die ik al had gemaakt. Om die reden zal Faro Anteo een werk zijn dat de cyclus van Bulicame tot en met Vulcano Eolico en het nog uit te voeren Dis/Malebolge op een eigen manier zal omvatten.
*
In 1996 en 1997 zijn er nauwe contacten geweest met de leiding van het Bonnefanten Museum te Maastricht voor het tentoonstellen van de cyclus in en rond de binnentoren van het museum. In de gesprekken en voorstellen heb ik toen, om budgettaire redenen, enkele varianten ten aanzien van de cyclus TERRA MORALE ingebracht. De tentoonstelling was gepland voor 1998, maar is vanwege de onzekere situatie waarin het museum zich bevindt en de daarmee gepaard gaande financiële problemen voor enkele jaren uitgesteld.
Inmiddels ben ik door Heiner Holtappels, directeur van MonteVideo/TBA, voor een zgn. oeuvre-tentoonstelling bij MonteVideo/TBA uitgenodigd. Deze tentoonstelling wordt gehouden van 15 januari t/m 12 februari 2000. Binnen deze tentoonstelling zal Dis/Malebolge in een andere vorm en onder een andere naam een plaats krijgen: Malebolge, o.m. bestaande uit een video-opbouw met drie monitoren en een ruimtelijke videoprojectie.
In 1998 heb ik gewerkt aan een plan voor een multi-disciplinair project met als werktitel Trivia, Selene. Een onderdeel daarvan zal onder de titel Nox Umida speciaal voor deze tentoonstelling worden uitgevoerd.
(ndk 2000)
|