ET IN ARCADIA - ELISSA'S GLOED
Verantwoording
(1)
Zo ’n tweeëneenhalf eeuw terug laat een beroemde schilder aan een vriend een zojuist voltooid schilderij zien. Het schilderij toont twee lieftallige vrouwen die in de toen in de mode zijnde pose van de Tragische Muze en Melancholia voor een graftombe zitten en sentimenteel zitten te doen over de inscriptie op de tombe. De tekst van de inscriptie luidt: Et in Arcadia ego.
‘Wat betekent dit in godsnaam?’ roept de vriend uit. ‘Dit lijkt mij grote onzin – ik ben in Arcadia.’
‘Ik had gisteren een belangrijk iemand op bezoek die het je had kunnen vertellen,’ antwoordt de schilder. ‘Hij bekeek het schilderij en zei plotseling: “Ach, er is een graftombe op de achtergrond. Tja, de dood is zelfs in Arcadia.”’
Naar een fragment uit: Et in Arcadia ego: 'Poussin and the Elegiac Tradition', in: 'Meaning in the Visual Arts' van E. Panofsky, Peregrine Books, 1970.
(2)
Voor bronmateriaal en gebruikte literatuur: zie appendix van de leesopera De K van Skylla > verantwoording.
Naast de literatuur die ik voor mijn onderzoek voor de fantasie De K van Skylla heb gebruikt, vormen specifiek voor het concept van Et in Arcadia - Elissa’s gloed twee eigentijdse romans (1984 en 1990), een essay van E. Panofsky en mijn boekversies van de operafantasie een waardevolle aanvulling.
Erwin Panofsky Et in Arcadia ego: Poussin and the Elegiac Tradition; in E. Panofsky: Meaning in the Visual Arts, Peregrine Books, 1970; reprinted Penguin Books, 1983; first published in the U.S.A. by Doubleday, 1955
Magda Szabó Het Ogenblik (Creüsais); vert. Anikó Daróczi en Ellen Hennink, Antwerpen/ Amsterdam, 1990/2006
Christa Wolf Kassandra - Erzählung; Darmstadt, Neuwied, 1983; vert. Tineke Davids, Amsterdam 1984/88.
Nol de Koning De K van Skylla - een platonische fantasie, Het verhaal, de fabel & het werk als vertelling; Amsterdam, 2017/19
Nol de Koning De K van Skylla - een platonische fantasie, Door 100 holen zingend (supplement); Amsterdam, 2017/20.
(3)
De totstandkoming van het project De K van Skylla als operafantasie is - net als bij de videowerken werken waarop het project is gebaseerd - mede mogelijk gemaakt door subsidies van het voormalig Fonds Beeldende Kunst Vormgeving en Bouwkunst, Amsterdam.
Een basisstipendium van het fonds is rond 1997/98 onder meer aangewend voor het tot stand brengen van de fabel Hekate - Trivia, Selene, Hekalene, fabel voor een nog onbestemd project - de eerste aanzet van het project De K van Skylla. Voor het ontwikkelen van dit project als webopera, dat wil zeggen als een online work in progress op internet, was er een financiële bijdrage van het fonds in 2009.
Speciale dank, opnieuw, ben ik verschuldigd aan Cyril Connolly, R.D.Williams, Roberto Calasso en Robert Graves, omdat zij mij in hun werk in het onmetelijke gebied van de mythologie op cruciale punten de weg hebben gewezen. Zeer speciale dank ook, nog steeds, aan Geerten Meijsing (Joyce en Co); zonder zijn Venetiaanse brieven en Calabrese Dagboeken en zijn vertaling van The Unquiet Grave zou ik nooit met Palinurus’ droeve droom in aanraking zijn geweest en mij daarin mee hebben laten slepen.
* Appendix (bijgevoegd)
> Referentieteksten - > Referentiebeelden - > Noten - > Verantwoording |