> Aanwijzingen

 

* CONCEPT EN FANTASIE

> Het verhaal

> Tableau en muziek

> Synopsis

> Interpretatie

> Resumé

 

* ACHTERGEDACHTE

> De bedrieglijke droom

> Besluit

 

* Appendix

> Referentieteksten

> Referentiebeelden

> Noten

> Verantwoording

 

 

> menu operafantasie

> home

 

 

 

ET IN ARCADIA - ELISSA'S GLOED

 

 

Interpretatie

 

 

(1)

Vergilius’ Aeneis is een Romeins epos over de stichting van een glorieus rijk. Tijdens de val van Troje kreeg Aeneas de goddelijke opdracht de verslagen stad met een groep metgezellen te verlaten om in Italië een nieuw Troje dat Rome zou gaan heten te stichten. Met andere woorden: Vergilius’ Aeneis is een epos over hoe een kleine gemeenschap het model werd “van alle usurpatie die de geschiedenis kennen zou” (O.Bouman).(>*1) Het epos was een opdracht van de Romeinse keizer Augustus zelf. In overeenkomst met de wensen van Augustus wordt de Aeneis over het algemeen gezien als een voorspelling van de schitterende geschiedenis van Rome die tijdens Augustus’ bewind een hoogtepunt bereikt en een nieuwe Gouden Eeuw op het punt staat te beginnen.

 

(2)

Dit is hoe de Aeneis eeuwenlang werd gezien: als een verheerlijking van de glorie van het Romeinse Rijk en het gezag van de Romeinse keizer, de Pax Romana. In de twintigste eeuw werd deze interpretatie van de Aeneis gaandeweg betwijfeld en bekritiseerd.

Een voorbeeld daarvan is het citaat van C.Connolly (pseudoniem Palinurus) in voetnoot 28 van zijn boek The Unquiet Grave uit 1944: “Virgil knew the cost of Empire; the cost in suffering, and the cost to conscience and to so many graceful things. That he knew the cost his poem shows so clearly that it has lately been thought to be a savage attack on Augustus and autocracy. (W.F. Jackson Knight, Cumaean Gates p.168; 1936)” En dan verder, in dezelfde noot: “The Palinurus passages are so charged with haunting images and golden cadences as to suggest that Virgil has identified himself with his pilot.”(>*2) Je zou dus kunnen zeggen dat ook Vergilius zelf heimelijk deserteert, net als zijn stuurman Palinurus. Zij het op een verholen manier om zijn leven niet in gevaar te brengen.

Deze ‘other-voice’ benadering (>*3) van de Aeneis werd opgepikt door de zogeheten Harvard School van Vergiliaanse critici in het midden van de jaren 60 van de vorige eeuw. S.I.Harrison: “These critics tended to hold that the poem presented a pessimistic view alongside the surface glory of Aeneas and Rome, ‘a public voice of triumph and a private voice of regret’. The dark side of political success and the cost of imperialism, a cost felt by victor as well as victim, was the essential message - the plot of the Aeneid is ‘a long history of defeat and loss.’“(>*4)

Ofschoon het debat over de ‘two voices’ niet langer actueel genoemd kan worden, is deze discussie nog altijd cruciaal voor welke interpretatie van de Aeneis dan ook. H.Slaney: “The most common terms are optimistic/pessimistic; European/Harvard; objective/subjective; Augustan/anti-Augustan; and imperialist/pacifist.”(>*5)

Mijn eigen, onmiskenbaar subjectieve interpretatie van de Aeneis had en heeft nog steeds een niet-dogmatisch maatschappelijk geëngageerd en anti-imperialistisch karakter: pessimistisch en antiAeneas/Augustus, met vooral aandacht voor bijfiguren als Dido, Palinurus, de Sibille en Camilla. De secundaire personages en hun wederwaardigheden inspireren mij meer dan die van de protagonist met zijn verheven ambitie en het kille idealisme dat hij belichaamt.

De Duitse classicus V. Poeschl heeft er - ofschoon hij meer van de optimistische dan van de pessimistische school was - op gewezen dat in alle delen van de Aeneis licht wordt overschaduwd en dat in de duisternis licht doorbreekt, wat teruggevoerd kan worden tot het klassieke streven om een harmonisch evenwicht tussen tegengesteldheden tot stand te brengen.(>*6) Dit streven is voor mij een belangrijke voorwaarde geweest voor het engagement van niet alleen mijn video-installatie Palinuro uit 1989, maar ook voor de verdere uitwerking daarvan in de daaraan verbonden vervolgdelen, en in het project waarop het onderhavige conceptplan is gebaseerd.

 

(3)

Ook het onderwerp van het epos was een idee van de keizer zelf, toen hij Vergilius de schrijfopdracht gaf. Aeneas was een halfgod, zoon van een godin en een menselijk wezen. Door zichzelf als een afstammeling van Aeneas te laten beschrijven, schreef hij zich een goddelijke afkomst toe. In feite is de pro-Augustus kant van het epos alleen maar gebaseerd op een gefingeerde uitwerking van een ondergeschikt mythisch verhaal uit de Ilias van Homerus. Dat betekent dat de Aeneis een bedachte, persóónlijke mythe is, die van bovenaf is opgelegd en een particuliere symboliek heeft, voornamelijk om Augustus’ goddelijk prestige en bewind te legitimeren. In dit opzicht vind ik het epos een weinig inspirerend werk. Voor de kunst in het algemeen, en voor mijzelf.

Maar, de Aeneis is een gedicht, een kunstwerk, en niet een kunstzinnig traktaat of manifest. Vergilius voerde de opdracht uit als dichter en niet als propagandist of hielenlikker, en dat is de reden waarom de Aeneis een ambigu werk is geworden. W.Epson heeft eens gezegd dat: “in great poetry (...) there is always an appeal to a background of human experience which is all the more present when it cannot be named.”(>*7) En dat is exact wat achter de zogenaamde ‘public voice’ van de Aeneis gebeurt.

Ik heb mij, zoals eerder gezegd, altijd zeer tot de bijfiguren en antagonisten uit Vergilius’ hoofdwerk aangetrokken gevoeld, meer dan tot de protagonist en zijn hooggestemde directe omgeving. Door het opnieuw lezen van een aantal passages uit de Aeneis in het kader van mijn project De K van Skylla, kwam ik er achter dat mijn voorkeur voor de antagonisten en tritagonisten vooral was ontstaan, doordat in deze personages de levensgeesten van een oude en boeiende traditie opnieuw opgewekt lijken te worden. Zij brengen ons terug naar wat R.D.Williams heeft genoemd “the shadowy distances of ancient mythology and folk-lore” en werken eraan mee om een sfeer van “awe and mystery which Virgil seeks” te scheppen.(>*8) En dat is wat de figuren Dido, Palinurus, de Sibille, Camilla en andere secundaire personages doen.

De gouden tak, de poorten van de slaap, de ceremoniën en rituelen in cruciale passages rond de secundaire personages zijn doordrongen van oude mythes, niet alleen de meer klassieke, maar - en dat vind ik des te inspirerender - ook uit de oude Minoïsche, Myceense, Anatolische en Mesopotamische wereld.

Het zesde boek - het meest belangrijke boek van de Aeneis omdat het de overgang vormt van het Odyssee-gedeelte naar het Iliasgedeelte van de Aeneis, is gesitueerd in de bossen rond het mythische Avernusmeer vlakbij Cumae in Italië en ook bij het meer zelf. Grieken en Romeinen beschouwden het Avernusmeer (Aornos) als de ingang naar de onderwereld. (En Scylla/Skylla een zeemonster dat ten koste van alles vermeden moest worden.) Omdat de pakkende passages over deze locatie een sleutelrol in Vergilius’ epos spelen, is deze locatie ook een belangrijk motief in mijn eigen verhaal en de theatrale uitwerking ervan geworden.

 

(4)

De protagonist van mijn Palinurus-project en mijn leesopera De K van Skylla is de hoofdstuurman van Aeneas. En eigenlijk ook, maar dan op de achtergrond, in de sequel Et in Arcadia, waarin Palinurus’ beschermelinge Helena Neaira op zoek is naar zijn dode lichaam en ook zijn schim in de onderwereld wil bezoeken. Na in Italië door het zeemonster Skylla te zijn gedood, is het lichaam van de stuurman door dolfijnen naar het strand van Velia (de Romeinse naam voor de oude Griekse stad Elea) teruggebracht, waar na zijn begrafenis een kaap naar hem is vernoemd. In Et in Arcadia kan Palinurus als een ‘back-stage’ protagonist worden gezien, een personage waar alles om draait maar dat in het stuk niet zelf optreedt.

Volgens de Britse schrijver en letterkundige Cyril Connolly heeft Vergilius gebruik gemaakt van twee (Grieks-Romeinse) parallellen: Phrontis-Palinurus, de stuurman die in zee valt en Elpenor-Palinurus, het onbegraven lijk dat de held in de onderwereld aansmeekt. En als derde parallel: Misenus-Palinurus naar wie beiden een kaap is vernoemd. (Capo Miseno bij Cuma in de buurt van Napels en Punta di Palinuro bij Velia in zuidelijk Italië.) Connolly zegt ook: “With the sea - old symbol of the unconscious - his relations were always close and harmonious, and not until he reaches land is he miserably done to death.” Hierover kan veel worden gezegd (>*9) , maar om het kort te houden: in mijn werk dat gebaseerd is op mijn persoonlijke mythe rond Palinurus zijn de ‘hartstochtelijke krachten’ (Poeschl) van de zee en landschapselementen altijd een element van zowel eenheid als tegengesteldheid. Zowel voor de iconografische/geografische kant van het beeldende aspect van het werk als voor de meer verborgen, soms allegorische betekenis ervan. In welke vorm of discipline dan ook.

 

(5)

Die tegenstelling doet zich dus ook gelden binnen het grondthema van Et in Arcadia - Elissa’s gloed. Palinurus die zijn aanvoerder niet langer als ‘de Messias’ zag, omdat hij zich schuldig aan ‘hubris en goddeloosheid’ (Conolly) zou hebben gemaakt vanwege zijn verraad van Dido, terwijl Aeneas juist model staat voor een man van eerbied en grote trouw: pius Aeneas, de vrome held (Aeneis, 1 v.10). Maar dan wel trouw aan en eerbied voor goden, wel te verstaan, die - denk aan Kronos die Ouranos ontmant, Zeus die Kronos onttroont en in stukken snijdt en Nemesis verkracht - zich evenzeer aan hybris en goddeloosheid schuldig hebben gemaakt en de verlossingsdood van onze protagonist en de pietas van onze antagonist eigenlijk niet waard zijn. Om die reden alleen al is het goed, noodzakelijk zelfs, dat er buiten ‘het (gezonde) verstand’ of ‘de geopenbaarde godsdienst’ (Conolly) zoiets als een gerechtvaardigde hybris van de mythograafkunstenaar bestaat om deze tegenstelling ook met andere middelen dan een zoenoffer of verlossingsdood op te heffen.

 

(6)

Mythen zijn bij uitstek geschikt om de wat ik in termen van Connolly zou willen noemen: unknown shores van ons onderbewustzijn te verkennen en in harmonie met onszelf en met de buitenwereld te brengen. De mythe als ‘godsdienst’ van de esthetische werkelijkheid van een parallelle, trans-modernistische wereldorde, die, laat dat duidelijk zijn, niet stoelt op enige vorm van escapisme, maar - ook al zijn mythen in wezen pessimistisch - als reflectie dient voor onze verhouding tot een wereld die voortdurend in ontwikkeling is. Laten we voor deze noodzakelijke reflectie dan ook gevolg geven aan de aansporing in wat de Italiaanse schrijver Roberto Calasso ooit heeft gezegd: ‘De mythe is een verhaal. De enige manier om dieper door te dringen in de wereld van de mythe is de verhalen van begin tot eind opnieuw te vertellen’.(>*10) En, zou ik eraan willen toevoegen, die vertellingen steeds weer als boek of tableau, of in welke vorm dan ook, voor het voetlicht te brengen.

 

_________

1. Ole Bouman, in een recensie in De Groene Amsterdammer over mijn video-installatie Palinuro, december 1989.

2. Cyril Connolly, The Unquiet Grave, noot bij pagina 136 van de eerste Engelse uitgave.

3. In het debat over de interpretatie van de ‘boodschap’ van de Aeneis vanaf de zestiger jaren stonden - zie in het vervolg van deze alinea en de alinea hierna - twee kampen tegenover elkaar. In dit verband werd er ook wel gesproken over de two voices of the Aineid, de publieke (public) en persoonlijke stem (private voice). Ook is er een boek uit 1992 met de titel Further Voices in Vergil’s Aeneid van R.O.A.M. Lyne.

4. S.I. Harrison (ed) Oxford Readings in Vergil’s Aeneid, Oxford New York, 1990.

5. Helen Slaney in een artikel op internet uit 2009.

6. V. Pöschl Die Dichtkunst Virgils, Berlijn, New York, 1977.

7. M.J. Mattes Is the Aeneid a Trojan Horse?, paper op internet, 2020.

8. Naar R.D. Williams, in The Aeneid of Virgil, Books 1-6, St Martin Press, New York.

9. Zoals bijvoorbeeld de eerdergenoemde interpretaties van Cyril Connolly in noot 8.

10. Roberto Calasso De bruiloft van Cadmus en Harmonia, vert. E van der Pluym, Amsterdam 1988/91.

 

> aanwijzingen - > het verhaal - > tableau en muziek - > synopsis - > interpretatie - > resumé - > bedrieglijke droom - > besluit - > appendix

> menu operafantasie - > home