ET IN ARCADIA - ELISSA'S GLOED
Aanwijzingen
Het is zonder meer zo dat de epiek uit de tijd van de Romeinse keizer Augustus tot op zekere hoogte een politieke ideologie vertegenwoordigt, en dus ook de Aeneis van Vergilius waarop het verhaal van mijn fantasie Elissa’s gloed is gebaseerd. Of zoals de classicus David Rijser het in een paper over dit onderwerp bondig heeft gezegd: ‘in Augustan Rome the medium is the message’.(>*1) In de loop van de vorige eeuw kwam men echter op de gedachte dat de Aeneis niet alleen maar een praise of Augustus is, om de keizer een goddelijke afstamming en zijn keizerrijk een goddelijke legitimering te verlenen, maar, in de woorden van de Britse classicus J.F Jackson Knight, ook een aanval op Augustus en zijn alleenheerschappij. Een visie die mij toen ik in 1988 aan mijn video-installatie Palinuro begon, zeer aansprak en van grote invloed is geweest op dat videowerk en op werk dat daar weer uit voortgekomen is.
Dit is ook het geval met het onderhavige concept voor een muziektheaterstuk dat ik als een vervolg op dat videowerk en de daaraan gerelateerde werken zie. Ik zal in dit conceptplan (concept én fantasie) daarom kort aandacht besteden aan hoe Vergilius’ hoofdwerk als een sceptisch stuk over de ontstaansgeschiedenis en de totstandbrenging van Augustus’ utopie kan worden geïnterpreteerd. Of zoals Jackson Knight het zei: ‘Vergilius kende de prijs van het Rijk; de prijs aan leed, en de prijs aan geweten en aan zovele bevallige dingen.’(>*2)
De ambiguïteit in de boodschap van de Aeneis - Vergilius’ twee stemmen: een public voice en een private voice - is in academische kringen nog steeds onderwerp van discussie, al zijn de tegenstellingen verzwakt en zijn er ook andere stemmen - other en further voices - gaan klinken. Dat is de kracht van een groot kunstwerk en ook het inspirerende eraan, dat het gelaagd en qua boodschap niet op een dogmatische manier eenduidig is en zijn diepste bedoelingen nooit volledig prijs geeft. Ik zie in Vergilius, ook al werd de Aeneis in opdracht van Augustus voor politieke doeleinden geschreven, in de eerste plaats een dichter en geen hielen likkende propagandist. En zijn hoofdwerk niet als een propagandistisch lofdicht maar als een kunstwerk in de ware zin van het woord, met alle vrijheid die daar ipso facto bij hoort. Het zijn voor mij juist de verschillende stemmen van de dichter - op haast ironische wijze openlijk en heimelijk tegelijkertijd - waardoor het werk nog steeds vermag te inspireren. (>*3)
In mijn leesopera De K van Skylla was Aeneas’ stuurman Palinurus de protagonist van Vergilius’ private stem. Dat is nog steeds zo en dus ook in dit concept voor een muziektheaterstuk, dat ik Et in Arcadia - Elissa’s gloed heb genoemd en dat een vervolgstuk is op deze leesopera. Zij het dat Palinurus nu als handelend personage afwezig is en alleen in de geest aanwezig, aangezien hij in wat eraan vooraf ging de dood heeft gevonden en nu, onbereikbaar voor ons, als schim in de onderwereld doolt. (Net als Elyssa van Carthago overigens, die in de Aeneis meestal, zij het niet altijd, ook Dido heet.) Vergilius’ private stem - en het zal duidelijk zijn: waarbij ik mij maar al te graag aansluit - wordt nu door drie zieneressen, Kassandra, Deiphobe en Hekalene, vertolkt. En door Helena Neaira, een als adoptiemuze verheerlijkte dochter van Helena van Sparta en Troje, die nog steeds naar een vereniging met Palinurus streeft ook al is hij voor haar eveneens onbereikbaar geworden.
Volgens de Australische classica H. Slaney is vanaf de achttiende eeuw onderkend dat melancholie een gezichtsbepalende eigenschap van de Aeneis is en de aandacht voor de politieke ondertoon iets van de laatste tijd.(>*4) Maar ook al voert dat laatste inmiddels niet langer de boventoon: de melancholieke mijmeringen zijn er nog steeds, zij het dat het volgens Slaney voor romanschrijvers en dichters voortaan moeilijk is om de Aeneis zonder een zekere mate van parodie, ironie of op zijn minst cynische teleurstelling als brontekst te benaderen. En dat geldt bijgevolg evenzeer, laat de lezer dat duidelijk zijn, voor het ogenschijnlijk verheven verhaal - mijn verheven verhaal - dat aan de fantasie van dit conceptplan ten grondslag ligt, alsmede voor de veelal hooggestemde achtergedachten die erin ontvouwd worden.
(ndk, voorjaar 2022)
_________
1. ‘(...) the premise that artistic form, style and phraseology in Augustan Rome not merely contain, but to a certain extent constitute political ideology. Or to use a modern phrase: that in Augustan Rome ‘the medium is the message.’ Uit: David Rijser, The Tragic and the foundation of consensus in Augustan Rome. Paper mij onder ogen gebracht door Academia.edu. Een interessant aspect van dit artikel is ook (zeker omdat het in mijn plan om een theaterstuk gaat) dat Rijser beschrijft hoe het werk van Vergilius werd ingezet om in de plaats te komen van de Romeinse tragedie en drama in het algemeen - een kunstvorm die in Augustus’ tijd om verschillende redenen als problematisch werd bevonden.
2. Over dit citaat van W.F. Jackson Knight: zie pag. 35 onder punt 2.
3. Over de termen public, private, other voice en further voices en waar die termen voor staan: zie ook hoofdstuk Interpretatie, paragraaf 2; over de ambiguïteit van de Aeneis: zie idem, paragraaf 3.
4. Over H. Slaney en wat hier van haar wordt aangehaald: zie hoofdstuk De bedrieglijke droom, paragraaf De ironie van de melancholie.
|